Mijn nabestaanden goed achterlaten
Het is natuurlijk verdrietig als één van de ouders in een gezin vroegtijdig overlijdt. Voor de achterblijvende partner en eventuele kinderen is het nog triester als daarna blijkt dat de financiën niet goed geregeld zijn. Kun je de hypotheek blijven betalen? Kunnen de nabestaanden blijven leven zoals ze financieel gewend waren? In dit artikel gaan wij kort in op dit onderwerp. Misschien niet het leukste onderwerp om bij stil te staan, maar wel belangrijk.
Hoe kun je regelen dat jouw nabestaanden goed verzorgd achterblijven?
In veel gevallen is er geen goede financiële regeling als één van de ouders vroegtijdig overlijdt. Dat komt onder andere doordat we in Nederland verschillende en vaak ingewikkelde voorzieningen kennen:
Basisvoorziening: Algemene Nabestaandenwet (Anw)
Bij het vroegtijdig overlijden van één van de ouders ontstaat – onder voorwaarden – een recht op een uitkering op grond van de Algemene Nabestaandenwet. Deze uitkering kun je zien als een basisinkomen en bedraagt maximaal 70% van het nettominimumloon. Wanneer er geen verdere inkomsten zijn, is dit geen vetpot.
Het recht op een uitkering kan vervolgens door verschillende oorzaken eindigen. Eén van de meest voorkomende redenen is dat het jongste kind van het gezin 18 jaar wordt. Zijn er geen kinderen of alleen kinderen van 18 jaar of ouder, dan heeft de nabestaande dus helemaal geen recht op een uitkering op grond van de Anw.
Tweede voorziening: nabestaandenpensioen
Als de overleden ouder deelnam aan een pensioenregeling, dan is er vaak een ouderdomspensioen en een nabestaandenpensioen geregeld. Er zijn twee soorten nabestaandenpensioen:
- een nabestaandenpensioen op risicobasis en;
- een nabestaandenpensioen op opbouwbasis.
Tijdens gesprekken met onze relaties merken wij dat lang niet iedereen hiervan op de hoogte is. Daarbij heeft het verschil tussen deze twee vormen van nabestaandenpensioen aanzienlijke praktische gevolgen.
- Bij een nabestaandenpensioen op risicobasis vervalt het recht op uitkering aan de nabestaanden indien de overleden ouder niet meer aan de pensioenregeling deelneemt. De uitkering stopt dus als je bijvoorbeeld van baan verandert. Mocht de ouder komen te overlijden dan hebben de nabestaanden dus geen recht op pensioen dat in de beëindigde pensioenregeling is opgebouwd.
- Bij een nabestaandenpensioen op opbouwbasis behouden de nabestaanden wel het recht op het bij de eerdere werkgever opgebouwde pensioen.
Derde voorziening: de levensverzekering die je zelf hebt afgesloten
Een laatste bron van inkomsten voor de nabestaanden kan zijn de uitkering op grond van door de ouders zelf afgesloten levensverzekering(en).
Inzicht in jouw situatie met een financieel plan
Weet jij wel echt goed wat de financiële situatie wordt als jij of je partner komt te overlijden?
- Vaak is er geen aanspraak op grond van de Anw. Bijvoorbeeld omdat de kinderen al 18 jaar of ouder zijn.
- Dikwijls is er ook geen recht op nabestaandenpensioen omdat bijvoorbeeld de overleden ouder zelfstandige was en niet in loondienst werkte en er geen sprake was een verplichte pensioenregeling.
- Ook kan het zijn dat de ouder wel aan een pensioenregeling deelnam, maar dat er in die regeling een heel magere nabestaandenpensioen is geregeld of dat het nabestaandenpensioen juist op risicobasis is verzekerd en de overledene van werkgever was veranderd.
Wij vinden belangrijk dat jij weet wat na het overlijden van jouw partner het inkomen én de financiële lasten zijn, zodat je kunt blijven leven zoals je gewend was? De eerste stap is dat je zorgt dat je daar inzicht in krijgt. Dat doen wij aan de hand van een financieel plan. Je ziet dan ook of je tegen tekorten aanloopt.
Ontstaat er door het voortijdig overlijden van een partner een financieel gat, dan kan dit risico tegen heel lage kosten afgedekt worden door bijvoorbeeld een overlijdensrisicoverzekering. Voor een paar tientjes per maand kun je vaak al een grotere financiële zekerheid regelen.
Meer weten?
Wil je inzicht hebben in jouw situatie na overlijden? Neem dan contact op met je vaste adviseur, met Peter van Brakel, Guus van der Wilt of met Mark Kiesbrink.